Een vertraagd verslag vanuit Kampala, 5 maart 2008
Door: Jita Veeman
Blijf op de hoogte en volg Jita
05 Maart 2008 | Oeganda, Luwero
Groetjes,
Jita
Woensdag 5 maart, 2008
Voordat ik mijn verslag vervolg wil ik even laten weten dat alles iets vertraagd op mijn website wordt geplaatst vanwege mijn onvoorziene darm- en maagklachten. Dus sorry voor de vertraging. En met name wat betreft de verjaardagen zijn de felicitaties dus ook enigszins achterhaald.
Vrijdag, 29 februari 2008
Mijn tweede week in Luweero:
Het leven gaat snel en inmiddels ben ik alweer meer dan drie weken in Uganda en verblijf inmiddels ook alweer twee weken in Luweero, de plaats waar mijn daadwerkelijke vrijwilligerswerk plaatsvindt.
Voordat ik mijn verslag vervolg wil ik via deze plaats mijn lieve en behulpzame vader feliciteren, die aanstaande maandag alweer zijn 73ste verjaardag viert. “Pap van harte en nog vele gezonde jaren samen met Henny”. Natuurlijk ook mijn oom Berend, Sediqeh, Maihan, Nader, Gonnie en grote vriend en buurjongen Peter, jullie ook allen een hele fijne en gezellige verjaardag toegewenst. Ik zal op jullie proosten met een glas verkoelend water.
Nadat ik vorige week vrijdag moe, maar uiteindelijk voldaan, na 5 uur het internetcafé verliet, was het inmiddels al donker en heb ik een Boda-boda genomen terug naar Luweero. Nooit geweten dat een stukje schrijven op een laptop en het vervolgens via een USB-stick op je website plaatsen, zoveel problemen met zich mee zou brengen. Maar ja, wat wil je. Als eerst de batterij van je laptop leeg is, vervolgens de stroom in het internetcafé uitvalt, de generator, die als stand-by dient, niet goed werkt en er slechts 1 computer in het hele internetcafé mijn website kan vinden; Ja, dan ben je snel uren verder. Gelukkig zijn de mensen van dit internetcafé heel aardig en behulpzaam en zullen ze voortaan proberen mij de snellere computer te geven, zodra die vrij is. We kunnen er met zijn allen niets aan doen en moeten er gewoon het beste van maken. Maar, lieve lezers, besef wel dat elk nieuw bericht een waar kunsttukje is, wat betreft het technische gedeelte, want waar ik nu woon en leef is in het geheel geen electriciteit.
Op de terugweg van het internetcafé heb ik, om mijn collega’s van school te verrassen, enkele ordners (terwijl ik dit zit te schrijven, zit een van de dochtertjes van één van een collega-leerkracht zacht over mijn been te wrijven. Het is voor haar nog steeds een wonder, zo’n blanke huid te zien en wil ze (en heel veel andere kinderen ook) me derhalve steeds aanraken). Okay, ik had dus ter verrassing enkele ordners gekocht, een schrijfblok en enkele gekleurde blanco wandplaten. Er is praktisch geen materiaal op dit schooltje, dus ik weet dat ik ze er een enorm plezier mee doe.
Het leven hier in Uganda speelt zich hoofdzakelijk op straat af. Ook al is men thuis, dan nog zit of ligt men buiten voor het huis, meestal op een schoongeveegd stukje zandgrond, waar ook de blikken oventjes staan waar met behulp van gesprokkeld hout of kooltjes wordt gekookt. De kinderen spelen de hele dag en zelfs de kleintjes doen mee, zodat de moeders zich gedurende de dag bezig kunnen houden met koken, straatje vegen, water halen, wassen, maïs of noten stampen etc. etc. De kinderen vermaken zich echt de hele dag, mits ze niet naar school gaan. Echter niet alle kinderen gaan naar school, want er zijn veel arme gezinnen die het schoolgeld van ongeveer 19 Euro per jaar niet kunnen betalen. Waarmee de kinderen spelen? Nee, niet met computerspelletjes, duur speelgoed of andere luxe zaken. Ze spelen met stukjes hout, met doppen van flessen die ze vinden op straat, met banden, die ze met een stokje heel snel als een hoepel voor zich uit laten rollen. Speelgoedauto’s maken ze zelf van gevonden stukjes ijzerdraad en ander afval. Heel kunstig hoe ze dat produceren. Ze halen als ze enigszins groot genoeg zijn, water in kleine jerrycans en maken nieuwe “vegers”van grassen die ze heel handig weten samen te binden met “draden” van de bananenbomen. Ze zingen heel veel en bewegen dan heel ritmisch met hun heupen op de zelfgeproduceerde muziek. Onvoorstelbaar hoe muzikaal ze zijn. Zelfs op een blikje weten ze de mooiste ritmes te produceren. Ze zijn bijna altijd vrolijk en lachen veel. Snoep kennen ze niet. Het enige lekkers wat ze kennen naast de maaltijden zijn een soort gebakken poffertjes, zelfgeroosterde pinda’s of gebakken cassavestengels. Soms zie je ook iemand aan een soort boomstam knagen die we hier “Sugarcanes” noemen, wat je bij ons suikerriet noemt. Ik heb het nu wel over de kinderen van het platteland, hier in Luweero, want ik kan me voorstellen dat de rijkere stadskinderen al wel de weg naar “snoepland” hebben weten te vinden. De kinderen zijn hier ook allemaal heel dun en slank en als ze al dik zijn is het hun buikje, wat te maken heeft met het eenzijdige voedsel wat ze eten. Op die manier zie je vaak direct welk kind uit een arm gezin komt.
Wat ook opmerkelijk is, is het feit dat ik de kinderen niet of nauwelijks zie drinken. Terwijl ik toch regelmatig water drink, (trouwens ook minder veel in vergelijking tot de hete zomers in Nederland), drinken de kinderen slechts enkele bekers vocht per dag.
Om mijn verhaal te vervolgen, wat betreft het leven op straat; Toen ik dus vorige week vrijdag terug kwam van het internetcafé en mijn inkopen bij het kleine boekhandeltje had afgehaald, liep ik langs het plaatselijke postkantoor. Dit gebouw is als een van de weinige gebouwen ’s avonds en ’s nachts verlicht en ook buiten op de stoep brandt licht en zit de bewaker op zijn stoeltje met zijn geweer in zijn hand de post(brieven)bussen te bewaken. Verder hangen, liggen en zitten er rondom het gebouw talrijke jongeren en volwassenen hun studieboeken te bestuderen. Het is de enige plaats waar ze goed licht hebben, terwijl ze het in hun huisjes in de meeste gevallen moeten hebben van kaarslicht of olielampen (paraffine). Een “intellectueel”’ gebouw dus, ons postkantoor in Luweero.
Even verderop in de hoofdstraat werd mijn aandacht getrokken door een enorm lawaai van dieren. Toen ik de hoek omliep zag ik in de duisternis een enorme mensenmenigte, die allen hun ogen hadden gericht op een groot, tussen twee palen, gespannen doek, waarop een film over krokodillen werd vertoond. Een enorm kabaal van uiterst dubieuze kwaliteit, kwam voort uit grote luidsprekers, maar dat mocht de pret niet drukken. De hele entourage op zich was al een schouwspel. Zelfs de straat, waar normaliter de fietsen, Boda-boda’s, taxibusjes en een enkele auto rijden, stond nu zwart van de uiterst geïnteresseerd kijkende mensen. Jammer dat ik twee weken geleden met de finale van de Africa-cup niet in Luweero was, want dat zal me een happening geweest zijn.
Vanaf het centrum van Luweero is het vervolgens nog zo’n 20 minuten lopen naar mijn kamertje. Nadat ik bij mijn eigen zelfverkozen marktkoopmannetje weer een overheerlijke “Rolex” ( weet je nog wel, een dubbele chipatti (soort pannenkoek) gevuld met ei, tomaat, ui en witte kool) had besteld, ging ik in de volledige duisternis op weg naar huis. Tot nu toe was ik een heldere sterrenhemel gewend, waarbij de maan voor voldoende schijnsel zorgde. Nu echter was het aardedonker en zag ik praktisch niets. Iedereen loopt en fietst zonder licht. Alleen de enkele Boda-boda’s en sporadisch passerende auto’s bewegen zich voort met behulp van licht. Tot twee keer toe belandde ik met m’n doos met inkopen en laptop om m’n schouder, in de droge sloot, omdat ik door fietsers van de weg werd geveegd als ze weer ineens plots voor m’n neus stonden. Ik ga ook hier wel weer aan wennen en zal t.z.t met gemak alle wegen weten te vinden als mijn kattenogen goed zijn ontwikkeld. Het is gewoon een kwestie van tijd.
Afgelopen zaterdag was de eerste vrije dag in Luweero en heb ik uitgeslapen, voor zover dit mogelijk is, want het driejarig zoontje van mijn collega, die samen met z’n moeder en z’n zusje naast mij slapen, is altijd voor zevenen al wakker en heeft dan het hoogste woord. Onze kamers zijn weliswaar gescheiden door een ongeveer twee meter hoge wand, maar verder tot aam het golfplaten dak is de ruimte open en kunnen we dus van elkaars geluiden meegenieten. Mijn oordopjes worden zodoende intensief gebruikt, evenals toen ik in Kampala in het hotel verbleef en de geluiden van de straat vanaf 5 uur vaak al oorverdovend waren. Alles went, ook dit. Vind ik toch wel knap van mezelf, omdat ik ,afgezien van vogelgeluiden, volledige stilte gewend ben in het bos in Zeegse.
M’n kamer voor de zoveelste keer van een dikke stoflaag ontdaan en mijn dagelijkse wasbeurt verricht. Heb me zelden zo’n vlijtig huisvrouwtje gevoeld!
Voor het eerst, sinds ik in Luweero ben, heb ik een uitgebreide wandeling gemaakt in de omgeving en zag pas toen hoe ontzettend mooi de omgeving van Luweero is. Overal is het groen en groeien alle soorten planten en fruitbomen weelderig. De bananen hangen met trossen vol in de bomen en sommige bomen bezwijken bijna onder de enorme vruchten die jackfruit heten. Als je deze vruchten open kapt met een mes zitten er grote pitten in en het vruchtvlees, wat om die pitten zit is heel sappig en smaakvol. Had het nog nooit eerder geproefd, maar het helpt enorm tegen de dorst. De bomen waarin deze vruchten hangen, zijn soms wel 15 meter hoog. Verder zijn er Mangobomen in overvloed en liggen de mango’s op de grond te verrotten omdat er niet tegen te eten valt. En dan de Papaja’s, geweldig om die hoog in de kruin van de boom te zien hangen. Wat een rijkdom om zoveel vruchten bijeen te zien. Ik heb tijdens mijn wandeling allemaal kleine paadjes gevolgd en kwam her en der mensen tegen die op hun akkertjes aan het graven waren. Meestal oma’s met kinderen, terwijl de moeders en vaders veelal op markten of in winkeltjes hun geld verdienen.
De hitte was afgelopen zaterdag enorm en ik had me daar niet goed op voorbereid en had derhalve geen water meegenomen. Die dag is de 40 graden wel overschreden.
Uiteindelijk heb ik een groot bananenblad van een boom afgescheurd en boven mijn hoofd gehouden om me te beschermen tegen de zon.
Na een tijd gelopen te hebben, kwam ik onverwachts bij een grote zandweg uit, wat dezelfde weg bleek te zijn, waaraan ook wij wonen. Deze weg vervolgend, zag ik kleine huisjes verspreid langs de weg staan. Overal kwamen de kindertjes uitgelaten en vrolijk zwaaiend naar me toe gerend, terwijl ze telkens maar weer Bye,bye, Mzungu riepen. Heel lief, maar soms wel vermoeiend. Op een gegeven ogenblik werd mijn aandacht getrokken door een mooi beschilderd hutje. Op het moment dat ik daar naartoe liep kwam een klein meisje uitbundig zwaaiend en roepend naar me toe gerend, terwijl ze Madame Jita riep. Dit kon niet missen en moest wel een leerlinge van onze school zijn. Een oudere op de grond zittende dame, die met haar handen in een grote pot met “sap” zat te roeren riep me bij haar te komen. Zij sprak verbazingwekkend goed Engels in tegenstelling tot de meeste mensen hier. Ze vertelde me dat haar kleindochter me direct had herkend en dat ze zeer verheugd waren me hier te zien. Ik heb maar niet verteld dat ik haar niet herkend had. Met zoveel zwarte, kleine kindertjes, die allemaal in vuile, gescheurde kleding lopen, is het voor mij nog moeilijk ze allemaal van elkaar te onderscheiden. Hopelijk lukt dat in de loop van de tijd wel. De grootmoeder (49 jaar oud) vertelde me dat ze voor haar kleindochter en haar broertje zorgt, terwijl de ouders elders wonen. Dit, vanwege de grote armoede en om meer geld te kunnen verdienen zijn ze naar een andere plaats getrokken. Het meisje loopt elke schooldag naar en van school, waar ze zo’n 45 minuten over doet. Zo’n klein meisje van amper 5 jaar. En dan te bedenken dat de zandweg gevaarlijk is, vanwege zo nu en dan langsscheurende Boda-boda’s en taxibusjes. Maar gelukkig zijn de kinderen het gewend en lopen ze veelal in de greppel naast de weg. De grootmoeder is enorm blij dat haar kind nu ook naar school gaat, omdat de kosten van onze school laag zijn en zo ook voor haar zijn op te brengen. De grote pot waarin de grootmoeder zat te roeren, zat vol met ananasvruchtvlees en water. Dit sap/vruchtvlees mengsel gebruikt ze om vruchten in te koken. Heb het niet helemaal begrepen, maar wat ik wel heb gemerkt is, dat de meest vreemde en soms afzichtelijke brouwsels en sauzen over het algemeen prima smaken. Alles puur natuur.
We leven trouwens momenteel in de heetste periode van het jaar. Afgelopen weekend waren de heetste dagen tot nu toe en ik merkte dan ook dat ik er even niet meer goed tegen kon. Temeer daar in het weekend de kinderen vrij zijn en ze het liefst in grote getale voor mijn deur willen spelen en mij willen observeren en het liefst willen aanraken. Want zo’n witte huid is toch wel iets nieuws en heel bijzonder in dit gedeelte van Luweero. Had er die dagen even genoeg van en verlangde enorm naar een beetje privacy. Maar nee, zo leven de mensen hier niet. Alles deel je samen, dus ook je vrije tijd. Zelf denken en zelf doen, is iets wat ze niet echt kennen of kundig in zijn. Dat begint al van kinds af aan en dat wordt ze nog eens extra bijgebracht op school.
Over school gesproken; Ik ben als vrijwilligster werkzaam voor de “Bassajansolo” Primary school. Dit is, zoals eerder reeds vermeld, een privé project van Waddimba Samuel, de manager van UPA, die weer samenwerkt met de Hollandse stichting SIW, waarvoor ik uitgezonden ben. Waddimba Sam heeft samen met zijn familieleden een stichting opgericht om de armste en meest behoeftige kinderen toch een betere toekomst te bieden, door hen tenminste scholing tegen uiterst lage kosten aan te bieden. Een nobel streven van deze familie. Ze hebben belangeloos hun grond ter beschikking gesteld en geld ingezameld middels fondsenwerving om een schooltje te bouwen. Het hele project zal uiteindelijk moeten leiden tot een groot complex en een volwaardige primary (lagere) school en zal in de loop van de jaren, bij voldoende donaties, moeten verrijzen. De tekeningen hiervoor zijn al klaar en heb ik gezien. Een heel ambitieus plan, maar er zal nog heel wat organisatorisch talent voor nodig zijn om dit alles te realiseren.
Drie jaar geleden is men met de bouw van de eerste twee schoollokalen begonnen en sinds anderhalf jaar wordt hierin ook les gegeven. Twee andere klaslokalen zijn in 2007 bijgebouwd, maar nog niet voltooid. Vorig jaar heeft de school een gift gekregen van een basisschool uit Leusden en daarvan zijn schoolboeken en ander noodzakelijk lesmateriaal gekocht. In Luweero wemelt het van de primary scholen en je vraagt je dan ook af of dit project dan nog wel nodig was. Toch is de basisgedachte achter dit project heel nobel. Men richt zich met name op de armste en meest behoeftige kinderen, waarvan velen wees of halfwees zijn en sommige drager van het HIV virus. Het schoolgeld dat men betaalt is met name zeer laag gehouden. Men betaalt, afhankelijk van de leeftijd, 15.000 UG Schilling (= 6 Euro) tot 20.000 UG Schilling (= 8 Euro) per termijn. En elk schooljaar kent 3 termijnen. Ter vergelijking: In Kampala is het gemiddelde schoolgeld voor een primary school ongeveer 120.000 UG Schilling per termijn. En dan hebben we het nog niet eens over de privé scholen, want daarvoor betaalt men nog veel meer.
Men is nu anderhalf jaar aan het lesgeven. Begonnen met een babyclass en een topclass, wat te vergelijken is met onze peuterschool, zijn er inmiddels ook een primary 1 en primary 2 class gestart. In totaal zijn er ongeveer 50 kindertjes, maar de samenstelling wisselt nogal vanwege ziekte van de kinderen of het niet meer kunnen betalen van het schoolgeld. Bovendien is er tot op heden geen administratie bijgehouden.
Tot nu toe waren er drie leerkrachten, die allen, wat betreft salaris, afhankelijk zijn van het betaalde schoolgeld, wat dus heel weinig is. Een normale, gediplomeerde lagere schoolleerkracht verdient in Uganda ongeveer 200.000 UG Schilling (= 80 Euro) per maand. Dit inkomen halen deze leerkrachten bij lange na niet en is het tot op heden een verkapte vorm van vrijwilligerswerk. Maar je merkt ook aan alles dat ze nog weinig tot niet georganiseerd zijn, dus zou een regulier salaris ook niet overeenkomstig de taken en verantwoordelijkheden passend zijn. Inmiddels is er sinds vorige week een nieuwe leerkracht bijgekomen en heeft nu elke klas zijn eigen leerkracht (juf).
Toch ben ik erg geschrokken van de wijze waarop alles georganiseerd en geregeld wordt. Madame Aisha, zoals we haar noemen, heeft als hoofdleerkracht de dagelijkse leiding in handen. Behalve dat ze met liefde en enthousiasme lesgeeft en de kinderen heel goed aanvoelt, beschikt ze helaas, zo heb ik ervaren, niet over voldoende organisatorische en administratieve kwaliteiten. De dagelijkse gang van zaken lijkt meer op een grote familie, die met wat regeltjes en andere ingeslopen werkwijzen redelijk functioneert. Zo behoren de lessen om 08.00 uur te beginnen en zijn de eerste kindertjes al om 07.30 uur op school. Maar als Madame Aisha of Madame Agnes nog een wasje moeten doen of aardappels voor de middaglunch moeten schillen, gaat dat voor en moeten de kindertjes maar even wachten. Verder lopen de kinderen in en uit het klaslokaal en is er lang niet altijd begeleiding, terwijl alle boeken en schriften ( voor zover die er al zijn) her en der verspreid in het klaslokaal en op de schoolbankjes rondslingeren. Kortom er valt hier nog heel wat te regelen en te organiseren.
Ik heb mij de eerste week geheel op de achtergrond geplaatst en heb alleen gekeken, waargenomen, geobserveerd en veel aantekeningen gemaakt. Alleen de eerste dag heb ik Madame Agnes vervangen in de babyclass, toen ze om onduidelijke redenen eerder naar het dorp vertrok. Was direct een sprong in het diepe, omdat deze kleintjes van 3 en 4 jaar nog geen woord Engels spreken en sommigen bang waren voor die vreemd uitziende Mzungu. Maar met zang en simpele gymnastiekoefeningen is het al met al best een gezellig uurtje geworden, ook al gebeurden er zoveel dingen, die we over en weer niet van elkaar begrepen. Gelukkig is dit in communicatie met kinderen niet zo hinderlijk.
Nadien heeft men mij niet meer gevraagd om les te geven ook al moest Madame Aisha gaandeweg de week regelmatig een paar uur weg om haar aan Malaria lijdende zoontje te laten vaccineren. Ook na enkele malen gevraagd te hebben, was dat volgens haar niet nodig.
De resterende tijd van de week heb ik voornamelijk geholpen om op karton, wat ik uit oude dozen had geknipt, afbeeldingen te tekenen en woorden op te schrijven, die als wandkaartjes worden gebruikt. Er is geen geld om dikke vellen gekleurd papier te kopen en hier wandplaten van te maken, laat staan om kant en klare schoolplaten te kopen. Ik had voldoende tijd en heb zodoende tientallen kaarten en wandplaten gemaakt. Tevens een kijkje genomen in de stapel papieren wat de administratie voor moet stellen. Behalve een intekenformulier, heb ik nog niet veel meer kunnen ontdekken. Ben dus heel benieuwd, hoe en op welke wijze ik mijn bijdrage kan leveren.
Zaterdagavond, 23 februari, heb ik een gesprek gehad met de oom van Waddimba Samuel, die toezicht houdt op de dagelijkse gang van zaken, als Samuel er niet is. Hij had net een workshop van een week afgesloten van Plan International, waar hun de werkwijze is bijgebracht om een NGO, een ontwikkelingsorganisatie, goed te begeleiden. Met deze nieuwe verworven kennis wil hij nu met één van de leerkrachten en eventueel mij erbij huisbezoeken organiseren, zodat we een beter beeld krijgen van alle individuele leerlingen en hun achtergronden en leefomstandigheden.
Ik heb hem ook gevraagd hoe hij erover denkt om een gedegen basisadministratie op te zetten. Daarvan is hij, evenals Sam van overtuigd dat dit zeer zeker prioriteit heeft, ware het niet dat er geen materialen en middelen zijn en er ook geen geld is. Vandaar dat ik later die week op eigen houtje, enkele gekleurde vellen karton heb gekocht, een ordner en schrijfmateriaal
Verder ben ik aan het denken over een manier om iets aan fondswerving te doen. Ik wil het voorlopig kleinschalig opzetten en zit te denken aan de verkoop van schitterende handgemaakte/geschilderde kunstkaarten. Graag zou ik jullie mening, als bezoekers en lezers van mijn website, willen horen. Ik zal dan eerst een paar voorbeelden op de site proberen te zetten en vervolgens aan jullie willen vragen of er interesse voor is om deze kaarten te kopen en desnoods te verkopen aan andere belangstellenden. Dus als het zover is en ik jullie de voorbeelden van de kaarten kan laten zien, verneem ik graag meer van jullie. Helaas ben ik nu niet in Nederland om zelf voor de distributie en verkoop zorg te dragen, maar mocht iemand zich geroepen voelen (bijvoorbeeld op de school van je kinderen of via je vereniging of club), dan zou dat zeer welkom zijn. De verkoopprijs minus inkoopprijs plus portokosten, zou dan zorgen voor extra inkomsten, die zo ontzettend hard nodig zijn om dit project verder uit te bouwen en op z’n minst te voorzien van de nodige middelen en materialen. Wel wil ik de komende weken zien of het opbouwen van een betere organisatie tot de mogelijkheden behoort, want ik wil te allen tijde voorkomen dat het een proces wordt van water naar de zee dragen. Toch heb ik er wel vertrouwen in, gezien de wijze waarop Waddimba Sam en zijn oom het project coördineren en trachten te begeleiden. Alleen…..het gaat niet zo snel. Geduld is meer dan een schone zaak hier.
Inmiddels heeft onverwachts op zondagmiddag 24 februari de eerste officiële vergadering met alle leerkrachten en bestuursleden plaatsgevonden. Waddmba Sam was overgekomen vanuit Kampala om de laatste zaken te bespreken, omdat hij voor de komende drie weken in Europa zou zijn op uitnodiging van verschillende ontwikkelingsorganisaties. Dit gebeurde dus allemaal sneller dan verwacht, maar gelukkig was ik op een dergelijke vergadering wel voorbereid. Ik had de week tevoren vele aantekeningen gemaakt en aan de hand daarvan verscheidene open vragen opgeschreven. Deze vragen heb ik ingebracht in de vergadering en men heeft ze allemaal ijverig meegeschreven. Op vele vragen kreeg ik reeds een antwoord van Waddimba Sam, wat in de meeste gevallen betekende dat dit inderdaad (mijn punten) nog geregeld moest worden en dat de hele organisatie nog in de kinderschoenen stond, maar dat het grootste probleem een gebrek aan geld is, om te investeren in eenvoudige middelen. Volgens mij is er wel meer aan de hand, maar professionaliteit inbouwen kost nu eenmaal tijd en ik merkte tijdens de vergadering dat de wil er wel is.
En zowaar, wat er de afgelopen week verder gebeurde, was heel bijzonder. Men heeft zich schijnbaar toch wel beziggehouden met mijn vragen en al op dinsdagmiddag werd door Madame Aisha, geheel op eigen initiatief de eerste docentenvergadering belegd en werden de nieuwe regels voor schoolkinderen en docenten vastgelegd. Tevens werd ik uitvoerig bedankt voor de middelen, die ik de school had gegeven (op de wekelijkse maandagmarkt had ik 6 blauwe, 6 rode pennen, twee extra ordners, 2 klassenboeken, 4 puntenslijpers en 6 voorgedrukte wandplaten met cijfers, letters en alfabet erop vermeld, gekocht) Als dank werd er wederom gebeden en wel nu persoonlijk voor mij, terwijl we de vergadering, zoals gebruikelijk in Uganda, daar ook al mee waren gestart. Tijdens de vergadering bleek hoe men totaal niet vertrouwd was met het houden van een vergadering en heb ik geprobeerd door middel van vraagstellingen de agenda verder af te ronden. Onvoorstelbaar hoe verlegen men is als er ineens officiële handelingen moeten worden verricht.
De dagen daarna, ging het ineens heel vlot. Op een voorzichtige manier heb ik gevraagd of ik het kantoortje een beetje anders in mocht richten, zodat het wat professioneler zou lijken. Dat leek hun een goed idee en heb ik de hele zaak veranderd, voorzover dat gezien de middelen en uitrusting, mogelijk was. De leerkrachten begonnen vervolgens met veel enthousiasme hun lokalen beter en zorgvuldiger in te richten. Er werden roosters opgesteld voor presentie en schoonmaak. De nieuwe wandkaarten, die ik de week tevoren had gemaakt, werden overal opgehangen en boompjes werden in potten geplant om daar de kaarten met getallen in op te hangen. Jongens uit de buurt werden gevraagd de grond rondom de school op te schonen en een nabij gelegen sloot uit te graven. Ik heb het allemaal met veel genoegen ervaren. Als dank voor zoveel inzet en enthousiasme heb ik aangeboden om de administratie vast te leggen in boeken. Ook dit voorstel leek hun een goed idee en zo is er in één week tijd heel wat gebeurd. Waar ik vooral zoveel plezier aan beleef is het feit dat door middel van ogenschijnlijk normale vragen (maar ondertussen heel gerichte en bewuste vraagstelling) je heel wat teweeg kan brengen en de mensen die er al langer werken toch het gevoel kan geven dat ze zelf de touwtjes in handen houden. Kijken hoe het verder gaat, maar dit hebben we met zijn allen in slechts enkele dagen toch maar mooi op de rails gezet.
Woensdag 5 maart:
Inmiddels zijn we alweer enkele dagen verder en moet ik alles nog op de website plaatsen en rest mij niets anders dan jullie veel sterkte te wensen met de hoeveelheid tekst wat jullie mogen doorlezen. Maar ik hoop wederom dat het lezen ervan de moeite waard is.
Afgelopen vrijdag ben ik na de lunch vertrokken naar Kampala, zoals ik met enkele vrienden had afgesproken. Mijn rugzak ingepakt met mijn “stadse” kleding en naar de matatu (taxi) plaats gelopen. Het mooie van het vervoer in Uganda is, dat je binnen enkele minuten in een bus, taxi of op een boda-boda zit. Bus- en taxi tijden kennen ze niet, maar omdat slechts enkelen zich een auto kunnen veroorloven, maakt verder iedereen gebruik van het openbaar vervoer, wat praktisch niets kost. De rit bijvoorbeeld, van Luweero naar Kampala (65 km en 2uur rijden) kost 4000 UG Schilling wat omgerekend 1,70 Euro is. Daarvoor moet je niet teveel comfort verlangen. Maar afgelopen vrijdag was het wel een barre tocht. De hitte was bij vertrek ondraaglijk, zoals al de gehele week en om het nog eens extra gezellig warm te maken werden we op elke rij van drie stoelen met 4 personen geplaatst. Mijn rugzak en andere bagage werd achterin de bus onder de banken gepropt en de deur afgesloten met een touwtje, omdat hij niet meer dicht kon. De weg van Luweero naar Kampala is, zoals reeds eerder vermeld zeer slecht, hoewel het de hoofdweg is van de noord-zuid route door Uganda. Halverwege de rit werd de lucht gitzwart en begon het enorm te regenen en te hagelen. Binnen no-time veranderde de straat in een soort modderkolkende rivier en probeerde de chauffeur zo goed en zo kwaad door te rijden, ook al had hij geen ruitenwissers en ontbrak er een raam aan de bestuurderskant. Na niet al te lange tijd, begon het overal langs de naden te druppen in de bus en moest iedereen regelmatig verzitten om niet besprenkeld te worden. Maar met zoveel mensen bijeengepakt is dat natuurlijk een ondoenlijke zaak. Ik moest er nog wel om lachen, totdat ik ineens bemerkte dat er achterin de bus wel heel veel water naar beneden viel en dit allemaal op de bagage terechtkwam die onder en achter de achterbanken lag. Ik realiseerde me dat in mijn rugzak boeken zaten, waardepapieren, mijn fototoestel en walkman. (ja, ik weet het niet zo handig en ook allerminst veilig). Dat water was ik dus niet zo blij mee. Op een gegeven ogenblik heb ik de chauffeur laten stoppen en geëist dat de geldontvanger (degene die tussen de passagiers zit en zorgt dat de bus vol komt en iedereen betaalt) mijn rugzak onder de achterbank vandaan zou halen. Daar waren ze niet zo blij mee, maar ik had geen andere keuze. Met mijn volgepakte rugzak op schoot, een laptoptas erbovenop en drie mensen naast me, en dat tezamen op drie zitplaatsen, heb ik de reis vervolgd. Echter, na een kwartier, de regen was inmiddels overgegaan in motregen, begaf de motor het en moest er gerepareerd worden. Volgens mij kunnen alle chauffeurs in Afrika hun eigen auto’s repareren, dus bleef ik geduldig wachten op wat zou komen. En, inderdaad, nadat in een gat in de vloer er de nodige handelingen waren verricht, werd de motor opnieuw gestart en konden we na een oponthoud van 20 minuten weer verder.
In Kampala aangekomen, was de hitte weer als vanouds alsof er geen regen eerder die middag was gevallen. Het viel me op hoe vervuild de lucht was en hoe druk en chaotisch de stad was. Niets bijzonders ten opzichte van de vorige keer, maar nu viel het me extra op na de rustige tijd in Luweero met schone lucht en sporadisch een voorbijsnellende auto. Gelukkig ken ik de weg van het taxipark met vele honderden taxi’s naar mijn hotel inmiddels goed en was ik snel gearriveerd bij mijn hotel. Binnen no-time belden enkele vrienden en na een zalige douche, waar ik zo naar had verlangd na twee weken me gewassen te hebben vanuit een teiltje, had ik al bezoek van mijn goede vriend “Happy” die beslist wil dat ik het goed maak in Kampala. Toch fijn dat dergelijke mensen me het gevoel geven welkom te zijn en me ook een beetje een “thuis ”gevoel geven. De rest van de avond heb ik doorgebracht met vrienden, terwijl we heerlijk hebben gegeten. Een van deze mannen gaat volgende week naar Amerika om daar een nieuw leven op te bouwen. Hij werkt hier in Uganda als rechter. Lijkt me persoonlijk niet zo makkelijk om deze job ook in de States uit te kunnen oefenen.
De volgende dag heb ik me al vrij vroeg weer begeven in de drukte en smog van de chaotische stad. Wilde weer een pak müsli kopen, die ik in een winkel tot mijn grote vreugde heb gevonden en ben tevergeefs op zoek gegaan naar watten om mijn gezicht ’s avonds te kunnen reinigen. Denk je dat je in Nederland soms vieze reinigingswatjes produceert tijdens het schoonmaken, hier weet ik pas echt wat viezigheid is. Werkelijk waar, als ik ’s avonds mijn gezicht reinig zijn de watjes zwart. In Kampala van de smog en uitlaatgassen, in Luweero van al het stof en zand.
Tevens heb ik een behoorlijke stapel kunstkaarten gekocht, waarover ik eerder in dit verslag schreef, om door middel van verkoop in Nederland geld in te kunnen zamelen voor het project in Luweero. Ik ga ze in eerste instantie naar mijn vader opsturen en naar de dochter van Henny, de partner van mijn vader. Zij gaan kijken of de kaarten makkelijk te verkopen zijn. Maar nogmaals: ik houd me aanbevolen als er meer belangstelling is. Over distributie moet ik dan nog verder nadenken, want ik moet dit wat portokosten betreft, goed uitzoeken.
Een, inmiddels goede vriend van me, Musoke genaamd, heeft me uitgenodigd om de rest van het weekend bij hem thuis en zijn “gezin” te komen logeren. Hij woont aan de zuidkant van Kampala en daar is het een stuk rustiger dan in het centrum van de stad. Bovendien vind ik de 45000 UG Shillingen voor elke nacht in het hotel, ook wel een beetje teveel van het goede. Besteed ik liever aan de vele goede doelen, die hier zijn. Bij zijn huis aangekomen schrok ik wel en zei hem dat ik in de nabijheid van zijn onderkomen wel een guest-house zou gaan zoeken. Want stel je voor. Hij heeft een huisje van twee kamers, waarin gekookt, geleefd en geslapen wordt. En in dit kleine en eenvoudige onderkomen wilde hij mij ook nog herbergen. Hij slaapt er normaliter met zijn zoontje en een “housemaid”, een jongedame die voor zijn zoontje zorgt, omdat zijn vrouw anderhalf jaar geleden is overleden. En hij vond het inderdaad onzin dat ik zoveel geld zou betalen in het hotel terwijl hij mij ook , gastvrij als ze hier zijn, kan uitnodigen. Het leek me geen goed idee, maar gastvrijheid weigeren is ook iets wat ze heel erg vinden. Want je bent een bevoorrecht mens als je gasten in huis hebt, zo is hier de gedachte. En ik moet zeggen dat stralen ze ook uit. Enfin, de indeling van de kamertjes wat gewijzigd en zo hebben we verspreid door het kleine huisje ieder ons plekje gevonden. Mij maakt het verder ook niet zoveel uit waar ik slaap. Wel realiseerde ik me dat als ik regelmatig bij vrienden word uitgenodigd (Happy zijn zus heeft me namelijk ook al onderdak aangeboden) mijn douche van het hotel wel zal missen. En ik moet toegeven, na drie weken soppen in een teiltje is het toch wel zalig om het gevoel te hebben echt schoon te worden onder de douche en de vuile nagelranden goed los te laten weken. De beste optie is om de gastvrijheid bij tijd en wijle te accepteren en zo af en toe even de luxe te ervaren van een hotel. Oh ja, jullie zullen je misschien afvragen: Geen douche in de huizen van Kampala? Ja, dat wist ik ook niet, maar aangesloten zijn op het waternet, is een enorme luxe, en alleen voorbehouden aan mensen met de hogere inkomens. En dat zijn er in verhouding weinig. Je moet dan met name denken aan parlementsleden en de Europeanen en andere buitenlanders die hier wonen. Dus, een douche en stromend water in huis is te vergelijken met het hebben van een zwembad bij ons.
Nu wil ik jullie iets vertellen over afgelopen zaterdag, maar weet niet hoe ik mijn gevoelens in woorden moet beschrijven. Wat ik heb gezien en meegemaakt is met geen pen te beschrijven en alleen maar voelbaar en ruikbaar. Maar goed, ik zal proberen mijn ervaringen met jullie te delen. Moses Happy Mugisha, een inmiddels goede vriend van me, heeft vorig jaar een NGO opgericht om de allerarmste en meest behoeftige mensen van de stad Kampala te ondersteunen, door ze beter op te vangen en in de toekomst perspectieven te bieden zoals eenvoudige werkzaamheden en andere middelen van bestaan om beter in hun eigen onderhoud te kunnen voorzien. Een ontzettend nobel streven en sinds kort zijn ze gestart met een klein projectje waarbij ze de mensen strippen ijzerdraad te verstrekken, waarmee ze een soort ijzeren matten vlechten en die proberen te verkopen. En zo zijn er meer plannen die men graag wil verwezenlijken.
Om welke mensen gaat het? Het zijn de mensen die voor de oorlog in noord-oost Uganda gevlucht zijn. Dit is niet de oorlog in Noord-Uganda waarvan de leider Joseph Koni ook bij ons in Europa berucht is vanwege zijn vele door hem gemaakte oorlogsslachtoffers, die als kindsoldaten voor zijn “leger van de heer” moesten vechten. Nee, dit gebied heet Kramoja en de bewoners heten Karamojong. Ze leven in een ingewikkelde clansysteem tezamen die voor Europeanen niet te doorgronden valt. Ze hebben een min of meer nomadische levensstijl en spreken hun eigen dialect. Het enige wat voor de Karamojong bewoners telt is vee en hun hele denken, waardebepaling en betalingssysteem wordt uitgedrukt in aantal stuks vee. De afgelopen tientallen jaren woedde hier een heftige stammenoorlog, waarbij in eerste instantie diefstal van vee de aanleiding was. Later heeft men wapenarsenalen van Idi Amin geplunderd en woedde er gedurende vele jaren een stammenoorlog. De laatste jaren is dit gebied rustiger geworden. Ontvluchtten vele Karamojong mensen gedurende vele jaren hun gebied vanwege de oorlog, momenteel trekt men weg uit dit gebied omdat er vanwege de droogte amper meer valt te leven en er slechts een of twee keer per jaar regen valt. Deze gevluchte en vluchtende mensen trekken naar de hoofdstad Kampala, in de hoop daar veilig te kunnen wonen en een beter bestaan op te kunnen bouwen. Deze bevolkingsgroep wordt amper erkend door de Ugandese regering en al helemaal niet ondersteund in hun gevecht om te overleven. Vandaar dat ze in de meest erbarmelijke omstandigheden moeten leven. Ze leven in de krottenwijk van Kampala, die heel dicht bij de binnenstad ligt. Als je het niet weet, loop je er zo voorbij, maar vanaf de centrale taxistandplaats is het middels een verpauperde zandlaan zo te bereiken. Moses Happy probeert met zijn NGO deze mensen dus hulp te bieden. Hij is echter afhankelijk van Simon, ook een Karamojong, die zich door middel van scholing uit de ellende heeft weten te bevrijden en nu onder iets betere omstandigheden elders in de stad woont en zijn kostje bij elkaar vergaard door sieraden te maken en te verkopen en haar te knippen. Hij is degene die zich als vrijwilliger voor zijn eigen mensen inzet en met wie Moses Happy nu nauw samenwerkt, daarbij als tolk/vertaler van wezenlijk belang is en vanzelfsprekend ook als vertrouwenspersoon dienst doet naar zijn eigen volk toe.
Met Moses Happy en Simon ben ik dus op pad gegaan, omdat men mij graag wilde laten zien hoe deze ontheemde mensen hier in Kampala hun nieuwe thuisbasis hebben. Nadat ik al werd gegrepen door het verpauperde en vieze straatje toen we de krottenwijk nog maar amper binnenliepen, werd ik door Simon via nauwe steegjes meegevoerd naar een soort hutje, (wij zouden het varkensstalletje noemen) die was opgetrokken van palen, karton en platen van schroot, wat nog veel meer indruk op me maakte. In deze hutjes zaten en lagen verschillende kinderen, moeders en jonge meiden. Geheel bevuild en veelal in lompen gehuld. Het hutje lag bezaaid met etensresten, plastic afval en rondslingerende doeken. Ergens in een hoekje stond een pot met niet te duiden voedsel te pruttelen. We waren er overdag en dan zijn de meeste kinderen in het centrum aan het bedelen en werd mij derhalve verteld dat er zeer weinig mensen in het hutje aanwezig waren. Toch vond ik het er al vol. Maar toen men mij vertelde dat gedurende de nacht er in zo’n hutje, zo groot als mijn bijkeuken, wel 20 tot 25 mensen slapen, besefte ik hoe vreselijk slecht deze mensen er aan toe waren. Er was ook geen bed of beddengoed te zien en de grond die niet egaal was en vol met stenen en stronken lag was nu niet bepaald een zacht gevleid bedje. De huiseigenaar (hoe kun je dit in godsnaam huis noemen) komt vervolgens elke nacht langs en telt het aantal personen, die dan per persoon 400 UG schilling (= ongeveer 17 Eurocent) per nacht moeten betalen, ook voor de baby’s.
De mensen waren uitzinnig van vreugde om mij te zien en heetten me in hun eigen taal hartelijk welkom. Elk hutje kent zijn “opperhoofd”, maar het waren wel alleen allemaal dames. De heren, zo vertelde Simon later, slapen hoofdzakelijk in de buitenlucht tussen de hutjes en langs een klein kanaaltje van een halve meter breed, wat een open riool is. Even verderop, langs dit riool, lag onder een afdak van wat plaatwerk, half in de zon en half in de schaduw een stuk stof, waaronder ik bij het naderbij komen een man zag liggen, die zich amper bewoog. Simon wist te vertellen dat de man al twee maanden ziek was en bezig was om dood te gaan. De Karamojong gemeenschap had de afgelopen maand niet genoeg geld bijeen kunnen brengen om deze man naar het ziekenhuis te brengen. Inmiddels zaten er overal vliegen op en in zijn lichaam omdat die op verschillende plaatsen open lag van de wonden. Een vreselijk gezicht en ik heb ter plekke besloten om de gemeenschap wat geld te geven om deze man alsnog naar het ziekenhuis te laten brengen, zodat hij iets humaner zou kunnen sterven. Echt hartverscheurend om te zien.
Even verderop, het leven gaat immers gewoon door, stond in het kanaaltje (lees: open riool) een vrouw haar kind te wassen, een man zijn fiets schoon te boenen en een andere man zijn jerrycan te vullen met water wat uit een pijpje sijpelde en wat de mensen gebruiken, ook als drinkwater.
Ik werd vervolgens meegevoerd naar verschillende andere woningen en verbaasde me erover hoe in vredesnaam, gedurende de avonduren, als alle bedelaars terug kwamen uit het centrum, nog vijf keer zoveel mensen deze krotjes moesten bewonen. Even verderop liet Simon me een pot zien, waarin een onduidelijk mengsel stond te pruttelen op het vuurtje. Het was de enige maaltijd van die dag en dit keer was het een vleesmengsel. Simon vertelde er wel bij dat ze dit bij slachterijen proberen te ronselen, voordat het afgevoerd wordt als voedsel voor het vee. Afschuwelijk en ik werd er echt onpasselijk van. Vervolgens werd ik al kronkelend langs platen van schroot en ander afval geleid naar een klein open vertrekje van boomstammen afgedekt met ijzeren platen. Het bleek de centrale ontmoetingsplaats te zijn en hier werd ik ook voorgesteld aan de leider van de Karamajong van Kampala. Een allervriendelijkst tandeloos mannetje, die zowaar een beetje Engels sprak. Hij bedankte mij voor mijn komst en nodigde me als gast uit in hun ontmoetingsplaats. In deze donkere ruimte stonden twee vrij grote potten, met gebogen rand, op de grond. In de pot ontwaarde ik een onherkenbaar brouwsel en verder zat er in elke pot een hele lange rieten stengel, waaraan aan het uiteinde een soort pijpje was bevestigd. Dit bleek het bekende Karamajong brouwsel te zijn, waarvan ik helaas de naam ben vergeten, en die wordt gedronken als de mannen van de dorpen elkaar ontmoeten. Ik moest ook plaatsnemen en men vertelde mij dat ik als gast ook een slok moest proeven via de pijp. Men vertelde mij dat het een brouwsel van millet en sorghum was. Zonder verder na te denken heb ik een klein slokje genomen, maar ik proefde al snel dat er alcohol in zat en dat het verder een vreselijk vieze smaak had. Op hun aandringen om vooral meer te drinken, omdat ik hun gast was heb ik vervolgens toch maar vriendelijk bedankt.
In plaats van werken, wat de meeste van hun niet kunnen vinden omdat ze de taal niet spreken en bovendien geen enkele steun van de regering krijgen, zitten hoofdzakelijk de mannen veelvuldig in hun ontmoetingsruimte elkaar op te vrolijken onder het genot van slokken brouwsel via een rietje.
Na nog enkele andere hutjes bezocht te hebben werd ik een beetje misselijk van de stank, temeer daar het rond het middaguur was en de zon een enorme hitte op al deze viezigheid en narigheid achterliet. Ik heb Simon aangegeven dat ik het genoeg vond en een smoes verzonnen dat ik een andere afspraak had. Ik moest weg van deze plaats, want dit was teveel ellende wat ik zo midden in de stad Kampala had gezien. Hadden ze de Bondspresident van Duitsland moeten laten zien toen ik vier weken geleden in Uganda arriveerde en hij er net zijn staatsbezoek afsloot. Dit in plaats van schoongeveegde straten die getooid waren met de Duitse vlag en opgevrolijkt waren met bloemenbakken en vrolijk zwaaiende kindertjes in smetteloze uniformen.
Na Simon bedankt te hebben voor zijn rondleiding en hem sterkte te hebben gewenst met het wegbrengen van de doodzieke man naar het ziekenhuis, beloofde ik hem dat we binnenkort wat af zouden spreken aangaande het project van Moses Happy, hijzelf en nog enkele andere members, ben ik de stad uitgesneld op weg naar mijn logeeradres. Had nog enkele boodschappen willen doen, maar wilde alleen maar weg uit de drukte en de stank, temeer daar ik het zonder dit aangrijpend bezoek al even te kwaad had deze dag in Kampala.
(De foto’s van deze heftige ervaring zal ik een volgende keer op mijn website plaatsen, bij gebrek aan ruimte deze keer, dus blijf het a.u.b. volgen)
“Thuisgekomen” bij mijn logeerfamilie heb ik gevraagd of er een zwembad in de buurt was. Nu stond dit al langer op mijn verlanglijstje, met name vanwege de hitte van de laatste week. Nu echter had ik het gevoel dat ik echt even af moest reageren en alle ellende van me af moest spoelen. In de buurt bleek een luxe hotel International te staan, die over een buitenzwembad beschikte, waar je ook als niet-gast tegen betaling gebruik van kon maken. Weliswaar 4000 UG Schillingen, waar de bedelaars uren, zo niet dagen of weken voor op straat moeten zitten te bedelen. Maar goed, ik wilde mezelf weer schoon en fit voelen, want wat hebben mensen eraan als je er zelf ook onder gaat lijden. Heb derhalve zalig gezwommen en voelde voor het eerst na al die weken mijn lichaam en hoezeer ik lichamelijke activiteit had gemist. Er bleek ook een douche in de kleedkamers te zijn, dus kon ik me lekker wassen, daar de logeerfamilie natuurlijk niet over een douche beschikken. Na afloop van het zwemmen mijn eigen boda-boda mannetje gebeld, die me weer netjes bij het logeeradres had afgezet.
Daar aangekomen heb ik meegegeten met de dagelijkse kost Mattoke en een pindasaus. Het smaakte me niet echt lekker, maar kon me daar ook wel iets bij voorstellen. Na het eten, toen ik eindelijk de tekst voor mijn website wilde voltooien, omdat die allang op de website gezet had moeten worden, werd ik enorm duizelig en keerde mijn maag zich als het ware om. Ik vroeg of ik even op de bank kon liggen omdat ik me niet lekker voelde, Het vervolg van dit alles was dat ik die avond en nacht erg ziek ben geworden. Ik enorm diarree en maagkrampen had en ik het gevoel had dat ze mijn maag van binnen aan het uitbranden waren. Nu heb ik wel eens vaker last van buikgriep, maar dit was wel heel heftig, temeer daar het gepaard ging met hoge koorts.
Inmiddels ben ik drie dagen verder. Gelukkig had ik na anderhalve dag geen koorts meer. Wel bleef ik enorm last van mijn maag houden en heb de afgelopen dagen bijna niets kunnen eten. Ik sta nog te zwabberen op mijn benen, maar ben blij dat ik me langzaamaan beter voel, hoewel mijn maag nog steeds van streek is. Zou afgelopen maandagavond al teruggekeerd zijn naar Luweero, maar dat is er dus niet van gekomen. En gezien ik me ook nog zo zwak voel, blijf ik de eerste dagen nog in Kampala. Even bijkomen van deze eerste, en hopelijk laatste, vreemde ziekte. Dacht de eerste dagen steeds dat het kwam van de felle zon en de ondraaglijke stank in de sloppenwijk van Kampala, gecombineerd later met het zwemmen in verfrissend water, waarvan ik wel enkele slokken in mijn maag had gekregen door spelende kinderen. Pas gisteravond, toen ik voor het eerst weer op was, realiseerde ik me dat ik in het “stamcafe” van de Karamajong mensen uit een rietje dat onbekende brouwsel had gedronken wat enorm vies was en als het ware mijn maag binnenscheurde. Alsof ik door dit spul mijn maag heb gewoon laten wegbranden. Zo voelde het later die avond toen ik zo ziek werd.
Maar lieve lezers. Ik ben weer boven Jan, ook al voel ik me nog vreselijk zwak. Ga de komende dagen voorzichtig proberen wat organisaties te bezoeken in Kampala voor het project in Luweero. Heb de mensen daar nu al die dagen al in de steek gelaten. Maar gelukkig is er de oom die een telefoon heeft, zodat ik mijn absentie heb kunnen meedelen en toelichten. Een hele preek van “we zullen bidden tot God”, etc. etc. was de reactie op mijn bericht. Maar goed, de preken zullen effect hebben gehad, want ik voel me gelukkig aan de beterende hand.
Dit was het voorlopig eerst weer. Ben nu precies een maand in Uganda en hoop dat jullie me zullen blijven volgen.
Dank voor degenen (Papa, Monia, Pathe, Khadija, Bert en Det) die me de afgelopen tijd hebben gebeld. Doet me goed even een stem vanuit Nederland te horen. Met name als ik in Luweero zit is het fijn om even met familie of vrienden te kletsen, daar het leven daar heel simpel is en ik alleen over de dagelijkse gang van zaken spreek met mensen. Vandaar ook dat ik zo nu en dan even terug ga naar Kampala om met vrienden bij te praten om me even weer een vollediger “Jita” te voelen. Lief ook van zuslief om op het juiste moment een mail te sturen dat ik vast nog wel eens een dip zou kunnen krijgen, ondanks mijn positieve verhalen. Jouw woorden had ik op dat moment net even nodig toen ik het even helemaal gehad had met de drukke en stinkende stad, me vies voelde vanwege het gemis van een douche en ineens hevig verlangde naar een meergranen bolletje met kaas en tomaat. Maar goed, dat zijn momenten en dan gaat het wel weer, maar toch frappant dat dan je eigen zus op zo’n moment de juiste snaar weet te raken.
En natuurlijk hoop ik wederom door jullie op de hoogte te blijven van het nieuws. Notabene zuslief was degene die mij de laatste nieuwtjes als eerste mailde, en dat terwijl ze zelf vaak verstoken is van nieuws daar in de bergen van Italië.
Heb ook nog een vraag: Weet iemand waar en hoe ik in Uganda de wereldomroep kan ontvangen? Zal via Google wel te vinden zijn, maar ik heb al mijn tijd in het internetcafé nodig voor het beantwoorden van mijn mails en het bijhouden van mijn website, zodat ik naar het zoeken van deze informatie niet toekom. Heb op het wekelijkse marktje vorige week maandag een mannetje gezien die wereldontvangers verkoopt, maar wil wel controleren of het ook echt werkt. Dus, wie kan me met deze vraag helpen?
Warme en hartelijke groeten vanuit Kampala,
Jita
-
06 Maart 2008 - 15:09
Carla Stoffers:
Hallo Jita!!!
Ik heb met veel belangstelling en bewondering je ervaringen gelezen.
Je weet alles heel levendig en beeldend te beschrijven. Ik blijf je verslagen volgen en wens je heel veel sterkte en geluk bij alles wat je onderneemt daar in het Verre Afrika!!!
-
07 Maart 2008 - 11:35
Henske:
Zo zo wat een verslag weer, prachtig geschreven.
David is druk bezig om geld op te halen voor het Afrika project op school van WorldVision. De opbrengsten van Zip your Lip gaat naar aidsprojecten in Oeganda, Oost-Congo en Somaliland. Het gaat geweldig, hij denkt het meeste geld op te halen, zit nu al op meer dan 600 euro. David en zijn schoolgenoten gaan 24 uur niets eten.
Zip your Lip 24 uur honger: jouw dag, hun leven.
Je ziet het, hier in Hilversum denkt men ook aan Afrika.
Liefs van ons -
08 Maart 2008 - 09:03
Grietje En Marinus:
Hallo Jita,
Wij hebben even je site bekeken,wij waren gister avond bij Gepke en Peter,hij was jarig,vandaar dat wij jou site hebben opgezocht,een hele onderneming lijkt ons dat maar jij bent dat gewend,wij hebben nog niet alles gelezen wat jij daar zoal doet ,daar moeten we nog even voor gaan zitten.Gepke vertelde ons dat jij een prachtige site had,dus waren wij wel nieuwsgierig,hoe het daar is
Gepke heeft ook een mooie foto boek van Kenia gemaakt,geweldig mooi
Jita veel plezier in het verre zuiden en geniet er maar van.
Groetjes Grietje en Marinus Sprang -
09 Maart 2008 - 18:31
Petra:
Hallo Jita. Hier even een berichtje uit het bijna groene Zeegse. Wauw, wat alweer een verslag, het lijkt net alsof je naast me zit te vertellen. Hier alles ok. Xeres haar haar is in een bobje, super mooi, ik stuur nog foto's. Maura mist je en wil nog niet naar de nieuwe bewoonster toe...komt wel. Ze gaat je binnenkort mailen. Liefs.Ian zijn cito is goed gegaan, havo niveau. We zijn nog wel op zoek naar een geschikte school, waarsch toch Assen. Dikke kus, liefs Petra -
11 Maart 2008 - 21:54
Jan En Aly:
Lieve Jita
Heb je hele verhaal gelezen. Wat een andere wereld zeg. Gelukkig ben je weer opgeknapt. Leuk om te lezen dat kindertjes je aanraken vanwege je blanke huid. Je doet natuurlijk heel veel indrukken op in Luweero en omgeving. We vinden het knap wat jij allemaal doet Jita.
Kun je wel tegen die hitte daar?
Lijkt me heerlijk die lekkere vruchten daar. We hopen dat je er een fijne tijd hebt. Hier is alles goed. Schaatsen is weer voorbij. Emile en Marjo zijn op vakantie naar China, Vietnam en Thailand.
We wensen jou nog een hele fijne tijd daar en tot mails.
Groetjes Jan en Aly Letema
-
12 Maart 2008 - 23:34
Gonnie:
Hai Jita, fijn dat je ons zo'n uitvoerig verslag doet van al je belevenissen. Ik heb je brief voor mijn verjaardag gekregen, dat je dat allemaal bijhoudt.....ik zal je binnenkort een langere brief schrijven!
Ben pas terug van een vakantie in Sicilie, erg leuk.
Joh, wat een onvoorstelbare armoede en hoe kunnen die mensen overleven, zou je zeggen. Ik hoop dat jij weer wat opgeknapt bent, want je kan gewoon allerlei ziekten nauwelijks ontlopen, met zoveel vuil water!!
Leuk dat je toch je eigen weg vindt op het schooltje. De kinderen op de foto's stralen, het is er kennelijk erg fijn!
Dag lieve schat, ik ben trots op je dat je het toch maar allemaal doet en je droom achterna bent gegaan!
Liefs, Gonnie -
14 Maart 2008 - 10:32
Bernadette:
He Jita,
Wat een verhaal weer. Je raakt niet uit vertelt. Ook aan de telefoon heb je steeds weer nieuwe belevenissen te vertellen. Ik hoop dat het zo blijft. Ook ik ben met Etien van mening dat er heus nog nare en moeilijke momenten zullen komen. Maar je zult je er ook weer doorheen slaan. Tot ons volgende telefoongesprek.
lfs Bernadette -
17 Juni 2008 - 20:34
J.gejas@kpnplanet.nl:
lieve jita
h
Het is gelukt?
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley